Vanochtend werd ik wakker in een droom
van iemand die een huid van vlees bewoont
Ik kon niet vluchten, ik was geen Tsjwang Tse
die had gedroomd dat hij een vlinder was
en zich bij ochtendlicht afvroeg of hij
Tsjwang Tse, gedroomd had een vlinder te zijn
of dat de vlinder droomde als Tsjwang Tse
te ontwaken, nee ik was een mens
een taai skelet met 32 tanden
twee handen en een tragisch intellect
dat met angst voor klokken was behept
maar langzaam, bijna heilig stond ik op
gaf mijn gezicht een hand en ritste mijn
gedachten dicht. Dit is mijn dag,wist ik
Hier lonkt een spiegel naar verwonderd licht
Daar breekt een vlinder uit, En dat ben ik.
naar Menno Wigman.